De Zee, waarin mijn Ziel zich-zelf weerspiegelt ziet;
De Zee is als mijn Ziel, in wezen en verschijning,
Zij is een levend Schoon en kent zich-zelve niet.
Zij wist zich-zelve af in eeuwige verreining,
En wendt zich altijd óm, en keert weer waar zij vliedt;
Zij drukt zich-zelven uit in duizenderlei lijning
En zingt een eeuwig-blij en eeuwig-klagend lied.
O, Zee was Ik als Gij in ál uw onbewustheid,
Dan zou ik eerst gehéél- en groot- gelukkig zijn;
Dan had ik eerst geen lust naar menslijke belustheid
Op menselijke vreugd en menselijke pijn;
Dan wás mijn Ziel een Zee, en hare zelf-gerustheid,
Zou, wijl Zij groter is dan Gij, nóg groter zijn.
Willem Kloos
***